Het Kapitaal - ep.X (slot)
Het Kapitaal - ep.X (slot)
De ethiek van het kapitaal
De filosofen hebben de wereld tot dusver slechts geïnterpreteerd; nu komt het erop aan haar te veranderen.
Karl Marx, 1818-1883
Volgens econoom Arnold Heertje (1934) is economie "de verdeling van goederen en diensten; nu en in de toekomst". Dat maakt de economie tot een uiterst ethisch fenomeen: het draait niet zozeer om omzetmaximalisering - zoals vaak wordt aangenomen, maar om verdelingsvraagstukken. Wie iets zinnigs over de economie wil zeggen heeft meer aan een moreel compas dan aan een rekenmachine.
Tot dusver heeft ethiek in deze reeks nog geen bijzonder prominente plaats ingenomen. Ik heb me vooral gericht op de 'mechanismen': wat is geld, hoe verhoudt het zich tot goederen en arbeid, en tot de mens, en tot de samenleving? Al die mechanismen kun je natuurlijk ook door een 'ethische bril' bekijken, en wellicht zou je dat ook moeten doen.
- In hoeverre laat je de markt vrij, als je weet dat er nooit aan alle voorwaarden voor een functionerende vrije markt wordt voldaan?
- Wetende dat geld vrijheid brengt, is het instandhouden van (grote) inkomens- en vermogensverschillen dan niet feitelijk een vorm van vrijheidsberoving?
- Mag je van werkgevers verwachten dat zij geld steken om een situatie, waar zij zelf baat bij hebben (werkloosheid), op te heffen?
- Mogen de werkgevers de werkloosheid 'verhandelen' alsof het hun eigendom is?
- Zou de samenleving niet wat vriendelijker met werklozen om moeten gaan, wetende dat zij een belangrijke economische functie hebben? Of juist wat wreder, omdat 'dankzij hen' de werkenden minder verdienen? Is het hun schuld wel?
- Kun je 'prestatie' meten aan de hand van omzet, en moet je dat wel willen?
- Hoe meer je loon afhankelijk maakt van 'prestatie' (omzet), hoe meer het risico bij een werknemer komt te liggen. In hoeverre kan en mag je dit doen, voordat het de functie van een baan (afkopen van onzekerheid) ondermijnt?
- In hoeverre is de groeiende kloof tussen arm en rijk een bedreiging voor de samenleving en de markt, en in hoeverre zijn we bereid hierin in te grijpen?
- Zou je wel een vrije markt moeten willen, wetende dat deze uiteindelijk uitmondt in het monopolie van de superrijken?
Opmerkelijk is, dat je de meeste economen zelden of nooit hoort spreken over deze vraagstukken. Veel meer gaat het over voorspellingen, waarin de economie enkele procenten groeit of krimpt. Nooit zeggen ze erbij ten gunste of ten laste van wie de krimp of groei zal plaatsvinden. Of wat ze precies bedoelen met 'groei' of 'krimp' van 'de economie'.
In het evangelie van Lucas (3:10-11) doet Jezus een economische uitspraak, die het nut van 'krimpvoorspellingen' ver achter zich laat.
"De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten we dan doen?’ Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’"
Jezus duikt dus rechtstreeks in de economische ethiek, en bepleit hier in feite welvaartsspreiding.
Dit is echter een thema dat de samenleving als geheel aangaat. Je kunt wel zelf alles weggeven wat je niet nodig hebt (hoe bepaal je of je iets niet nodig hebt, en of een ander dit wel nodig zou hebben?), maar daarmee heb je nog niets fundamenteels gedaan aan de heersende en toenemende ongelijkheid. Daarmee niet zeggende dat je het dan maar niet moet doen; maar je verantwoordelijkheid zit niet alleen in je proviantkast, ze zit ook in jouw lidmaatschap van de democratie.
Het (mede door jou) democratisch gekozen bestuur houdt zich onder andere bezig met de verdeling van... alles wat er in een samenleving te verdelen valt. Dus ook geld. Voornamelijk geld. Feitelijk alleen maar geld, aangezien alles in geld wordt uitgedrukt.
Jouw keuze voor (volgelingen van) het neoliberalisme, de ongeleide vrije markt en de wegkijkende overheid; of voor pleitbezorgers van een degelijke spreiding van kennis, macht en middelen, is een verantwoordelijkheid die je niet moet onderschatten.
Volgens de econoom Thomas Piketty (1971) is ongelijkheid tot op een bepaald niveau wenselijk, maar op een gegeven moment nutteloos. De kunst is dus, om een juiste balans te zoeken in de (on)gelijkheid. Dat is niet alleen de taak van politici, maar ook die van hen die politici aanstellen. Die taak beperkt zich niet alleen tot het geregeld inkleuren van het juiste vakje, maar vergt continue bemoeienis met de politiek.
De volksvertegenwoordiging wordt mede door jou gekozen om het bestuur en de inrichting van de samenleving vorm te geven en te bewaken.
"Maar wie zal de bewakers bewaken?" Vroeg de Romeinse dichter Juvenalis (ongeveer 60 nc) zich af. Het antwoord is: JIJ.
Economie is verdeling; verdeling vergt verantwoordelijkheid. In een democratie ligt deze verantwoordelijkheid bij haar ingezetenen; het volk. Dat vergt voortdurende betrokkenheid van dit volk.
Plato (427-247 vc) zei ooit: "Een van de straffen voor het weigeren deel te nemen aan de politiek, is dat u zal worden geregeerd door uw minderen."
Aangezien we het einde van de markt, en de dageraad van de wereldmonopolie van enkele grootkapitalisten naderen (zie ep.IX), echoot de oproep van Marx steeds luider - en met groeiende urgentie:
"Proletariërs aller landen, verenigt u!"
EINDE
Volgend jaar: De Staat (Politeia), naar Plato
- Zie ook:
- Jan Breur
Reactie toevoegen