h

overdenking 2011

20 april 2011

overdenking 2011

Mensen, noem elkaar geen mietje
Eenmaal zing je allemaal,
Allemaal het ouwe liedje:
't Is de schuld van 't kapitaal

(Leen Jongewaard, De Schuld van het Kapitaal, 1966)

De bovenstaande tekst is met name populair bij oude Socialisten, die nog altijd een sterke hang naar Karl Marx (en met name de traditionele uitleg van zijn werk) vertonen. Echter; ik durf de stelling aan te gaan dat dit refrein ook in een kerk op zijn plaats zou zijn.

De leer van Jezus van Nazareth - de spil van het Christendom - vertelt ons immers om te zien naar onze naaste; met name de zwakkere naaste. Dat is het meest heilige wat een Christen kan doen; het is de missie van naastenliefde die Christenen en Socialisten bindt. Maar de verbinding is hechter en radicaler: goed Christendom zou gelijk moeten staan aan een houding van Antikapitalisme.

Een ietwat vergezochte aanwijzing hiervoor vinden we in het evangelie van Johannes (12:6), waarin Judas zijn afkeer voor de zalving van Jezus kenbaar maakt: "[...] hij beheerde de kas en stal eruit."
Het stelen uit de kas is hem misschien door de evangelist postuum in de schoenen geschoven, maar wat hierin belangrijk is: Judas was Jezus' penningmeester. Wanneer je gelooft dat alles om een reden in de Bijbel staat, moet het feit dat Jezus door zijn vermogensbeheerder is verraden betekenis worden gegeven.

Hoe vaak komt het in de wereld niet voor dat de mensen en instituten die wij ons geld toevertrouwen ons verraden?
Was Jezus van Nazareth het slachtoffer van kapitalisme?

De eerste volgelingen van Jezus, de grondleggers van het Christendom hadden in ieder geval niet veel op met het kapitaal. In 1 Timoteus 6:10 is te lezen: "Want de wortel van alle kwaad is geldzucht."
Ook de decadentie die met het perverse kapitalisme gepaard gaat, wordt ontraden in de bijbel: "Laten we daarom zo eerzaam leve als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie." (Romeinen 12:13).

Maar niet alleen de vroege Christenen keren zich tegen het kapitaal. Ook Jezus zelf blijkt in de evangelieen geen liefhebber van geldzucht en marktwerking. "Mijn huis moet een huis van gebed zijn," riep hij de handelaren in de tempel toe, "maar jullie maken er een rovershol van!" (Mattheus 21:13). Is er een radicalere afkeuring van marktwerking en winstbejag denkbaar?
En van rijkdom was Jezus evenmin onder de indruk: "Het is makkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan." (Mat. 19:24)

Wat is er eigenlijk mis met het kapitaal? In de Socialistische traditie ligt het misschien voor de hand om hier terug te grijpen op Marx, maar duizenden jaren daarvoor heeft het Antikapitalistische gedachtegoed al een onderbouwing gekregen: in de eerste brief aan Timoteus.
"Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf doen storten en ten onder doen gaan." (1 Tim 6:9)

Kort gezegd: 't is de schuld van 't kapitaal.

In plaats van geld en goed na te streven, is er een betere, meer zinvolle missie die Socialisten met Christenen (en anderen) bindt: "Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid." (1 Tim 6:11)

U bent hier