h

De tien geboden - gebod 2

30 juli 2013

De tien geboden - gebod 2

Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. Exodus 20:4-6

Maak geen godenbeelden. Exodus 34:17

Nadat Mozes de 10 geboden (Ex. 20) en een waslijst aan andere instructies had ontvangen van God (Ex. 31:18), daalde hij de berg af en trof daar, volgens de bijbelse overlevering zijn volk, op een wijze die hem behoorlijk kwaad maakte. In afwachting van zijn terugkomst waren de Joden ongeduldig geworden en hadden een afgodsbeeld (het Gouden Kalf) gemaakt - en waren daarmee in overtreding van de geboden die Mozes juist aan het ontvangen was. Toen Mozes daar lucht van kreeg was hij zo kwaad dat hij - zo vertelt het verhaal - de door God gegraveerde stenen met daarop de 10 geboden aan stukken sloeg. Later hieuw Mozes een tweede set stenen tafelen uit, waarop hij 10 nieuwe geboden moest schrijven (Ex. 34:12-26)

Dat Mozes - en vooral ook God - in de bijbel kwaad zijn vanwege het Gouden Kalf is niet verwonderlijk. Het was immers een overtreding van een 'grondwettelijk' gebod. Dat de vroege Joden het Kalf maakten verwondert evenmin...

Het vroege Jodendom onderscheidde zich niet alleen van de omringende culturen door het concept van monotheisme (religie waarin slechts een god voorkomt), maar ook door het feit dat die enig overgebleven god niet verbeeld mag worden. De Egyptenaren, Babyloniers, Grieken, Romeinen en alle kleinere oude beschavingen verbeeldden hun goden in houtsnedes, boetseerwerken, beeldhouwwerken en in de teken- en schilderkunst.
Niet alleen werden de goden op die manier verbeeld, ze werden er ook mee vereenzelvigd. Wie een totem van Isis of Asjera bij zich droeg, droeg Isis of Asjera bij zich.

Waarom het Jodendom brak met de religieuze gewoonte van fysieke verbeeldingen van godheden, of inmiddels: de godheid, is mij niet bekend. Maar de breuk wordt gemarkeerd met de invoering van het Tweede Gebod en het conflict rond het Gouden Kalf.
In de Islam, een latere vertakking van het Jodendom, is het verbod op godenbeelden zelfs uitgebreid; niet alleen mag God, maar ook zijn laatste profeet (Mohammed) niet worden afgebeeld.
Een andere vertakking van het Jodendom, het Christendom, gaat wat losser om met het afbeeldingsverbod. Met name in de Rooms-Katholieke kerk wemelt het van afbeeldingen van 'de Allerhoogste' en zijn heiligen. Protestanten zijn hier terughoudender in, maar een totaalverbod is vrij zeldzaam. Wel zullen christenen vrijwel altijd zeggen dat een afbeelding van God niet hetzelfde is als God, en zal er nooit naar een godsbeeld gebeden worden. Overigens kan dit anders liggen bij heiligenbeelden in de Rooms-Katholieke kerk.

Het moge duidelijk zijn dat God, volgens dit gebod, zich niet wil laten vangen in een afbeelding. In de originele tien geboden uit Exodus 20 is hij hierover heel specifiek; hij verbindt er consequenties aan tot in het duizendste geslacht. En was het eerste gebod nog een concreet maar onnavolgbaar gebod in de vernieuwde tien geboden van Exodus 34; het tweede gebod is hier een simpel, helder zinnetje.

Als we de Bijbel mogen geloven (en iedereen staat het vrij om dat wel of niet te doen), is het dus dankzij het Gouden Kalf dat er twee versies van de Tien Geboden zijn.
En tot nu toe mogen de geboden weliswaar alleen in bewoording verschillen, vanaf het Derde Gebod zal dat ook voor de inhoud gelden:
Luidt het Derde Gebod in Exodus 20 nog: "Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan;" in Exodus 34 lezen we: "Vier steeds het feest van het Ongedesemde brood, en wel op de daarvoor vastgestelde dagen van de maand abib, de maand waarin jullie weggetrokken zijn uit Egypte. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, zoals ik je heb opgedragen."
Dat is wel even andere koek...

Maar niet alleen van de Tien Geboden zijn er twee versies. Ook van het scheppingsverhaal zijn twee versies in omloop; Genesis 1 en Genesis 2. Van het levensverhaal van Jezus zijn er maar liefst vier varianten opgenomen in het bijbelse canon; de evangelieen van respectievelijk Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes.

In dat opzicht is het ook niet zo vreemd dat je geen 'gesneden beeld', zoals de Statenvertaling het verwoordt, van God moet maken. God is niet in een enkel beeld te vangen.
Ook niet als je hem, op basis van 1 Johannes 4:16, synoniem maakt aan liefde. Liefde is immers zo weerbarstig als maar zijn kan.
John Denver en Placido Domingo verwoordden de veelzijdigheid van de liefde eens in hun duet, 'Perhaps Love'.
Oh, love to some is like a cloud
To some as strong as steel
For some a way of living
For some a way to feel
And some say love is holding on
And some say letting go
And some say love is everything
Some say they don't know
Dit zijn slechts enkele regels uit het liedje - en slechts enkele eigenschappen van de liefde. Wie ooit een relatie heeft gehad kan beamen dat liefde alles kan zijn; en dat er in liefde ook een grote tegenstrijdigheid kan zitten.

Liefde, en dus God, is vaak erg mooi - maar heeft ook een lelijke, beangstigende kant. De liefde kan afgunstig zijn, jaloers. Om die reden heb ik het Eerste Gebod ook niet afgeketst, maar ben ik op zoek gegaan naar een eigentijdse, universele(re) vertaling.
Dat zal ook voor het Tweede Gebod moeten, wil het de toets van bruikbaarheid doorstaan. In de huidige westerse samenleving hebben we immers niets meer met fysiek godendom. En al was het zo, dan was het aanbidden van een afgodsbeeld nog niet direct strijdig met de criteria van Menselijke Waardigheid, Gelijkwaardigheid en Solidariteit. Dit zou het Tweede Gebod irrelevant maken voor het moderne socialisme.
Maar zo makkelijk wil ik mij er niet vanaf maken.

Liefde heeft immers alles te maken met de drie criteria. Kunnen liefde en menselijke waardigheid zonder elkaar bestaan? Kunnen liefde en gelijkwaardigheid dat? Liefde en solidariteit?
Ik denk het niet. Liefde is de bron voor deze drie; en zij voeden op hun beurt de liefde weer.
Maar liefde laat zich niet vangen in een enkel 'gesneden' beeld. Menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit moeten soms van mens tot mens anders worden ingevuld. En hoewel we ons al lang niet meer letterlijk overgeven aan godenbeelden, zijn we daartoe op metaforisch niveau soms misschien nog wel toe genegen. En dat zou ons kunnen belemmeren om uitvoering te geven aan het eerste gebod - het dienen van de liefde.
Het Tweede Gebod is, wanneer je dit meeneemt in je overwegingen wel degelijk relevant. De bewoording ervan - vooral in Exodus 20, maar ook in Exodus 34 - is echter te sterk verbonden met de worsteling tussen het vroege Jodendom en het aanbidden van beelden; te sterk toegesneden op een letterlijke interpretatie.

Daarom pleit ik nu wederom voor een nieuwe bewoording:

Probeer de liefde niet te vangen in een vastomlijnd idee.

______________________________________________
- Volg de reeks 'De Tien Geboden' HIER

U bent hier