3. Zakat
3. Zakat
vijf zuilen / zomerspecial 2016
Liberalen zien omzien naar elkaar als iets nobels dat je idealiter vrijwillig doet. Socialisten zien het juist als hun raison-d'être en vinden solidariteit een mensenplicht. Dat hebben ze met Moslims gemeen; die noemen dat Zakat. Dit is de derde Zuil van de Islam...
Aan de Zakat zijn strenge regels verbonden. Als je totale bezit, minus je totale schulden, een bedrag vertegenwoordigt dat gelijk staat aan 85 gram goud, dan ben je als Moslim verplicht om Zakat te betalen. Doorgaans is dat 1/40e van je bezit, maar dat verschilt per stroming.
Het doel van de Zakat is het bereiken van een eerlijkere verdeling van goederen, en het Zakat-geld gaat dan ook naar de armen. In sommige stromingen kan het ook gebruikt worden ter bevordering van de 'Islamitische zaak', zoals het bouwen van een Moskee.
In het geloof vrijwaart het voldoen aan de Zakat je voor een gang naar de Hel. Het woord 'Zakat' betekent dan ook loutering of zuivering. Wie God extra goed gezind wil zijn, kan ook meer dan het vereiste bedrag geven. Dit heet Sadaqa.
Op zich is Sadaqa wel een logisch idee: de Liefde vaart immers wel bij vrijgevigheid...
De traditie van solidariteit
Zakat komt (tenzij je letterlijk gelooft dat God dit soort regels vanuit de Hemel op de mensen uitstort) niet uit de lucht vallen. Vele religies kennen (een verplichting tot) solidariteit; zij het binnen de eigen geloofsgemeenschap, dan wel richting de samenleving als geheel.
In de traditie van de monotheïstische godsdiensten speelt solidariteit een grote rol. Zo staat er in het bijbelboek Deuteronomium (Devarium) de volgende tekst:
Armen zullen altijd bij u zijn. Daarom druk ik u op het hart om vrijgevig te zijn tegenover iedereen in uw land die in armoede leeft of er slecht aan toe is.
Deuteronomium 15:11
Enkele regels eerder staat een voorbeeld omschreven hoe deze solidariteit moet worden vormgegeven:
Elk jaar moet u een tiende deel van de opbrengst in zijn geheel afstaan en het opslaan in de stad. De Levieten, die geen grond bezitten zoals u, en de vreemdelingen, de weduwen en de wezen die bij u in de stad wonen, mogen daarvan dan nemen zo veel als ze nodig hebben.
Deuteronomium 14:28, 29
In de Christelijke leer is solidariteit zelfs het hoogste goed. Volgens het evangelie van Mattheus zegt Jezus:
Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.
Mattheus 25:40
In het evangelie van Lucas zegt Jezus zelfs dat het tonen van solidariteit - en daarmee het loslaten van aardse rijkdom - de sleutel is tot het Koninkrijk van God:
"Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg mij!"
Toen de man dat hoorde, werd hij diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk. Toen Jezus zag dat de man zo bedroefd werd, zei hij: "Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan."
Lucas 18:22-25
De moraal van de religies is kortgezegd: wie omziet naar mensen die hulp nodig hebben, treedt een rijk van Liefde binnen. En een land waarin de Liefde regeert; wie wil daarin nou niet wonen? En dat is, waarom religies oproepen tot solidariteit.
Cement van de samenleving
De hang naar solidariteit is echter meer dan een uiting van idealisme. Het is niet alleen een visioen over een Land van Liefde waarin iedereen het goed heeft, een visioen van een paradijs; het heeft een zeer functionele basis. Zonder solidariteit kan de samenleving werken.
De mens is een sociaal wezen, dat niet kan bestaan zonder zijn soortgenoten. Voor onze geboorte leven wij in volledige afhankelijkheid van onze moeder: wat zij eet is bepalend voor de voedingsstoffen die wij binnenkrijgen. Wat haar overkomt, overkomt ons.
In onze weg naar volwassenheid hebben wij anderen nodig, om ons te voeden, te onderwijzen, te vermaken. En zelfs in onze volwassenheid kunnen wij niet zonder elkaar. Om als mensheid te kunnen floreren, hebben we een taakverdeling: sommigen zorgen voor het voedsel, anderen voor huizen en infrastructuur, weer anderen verzorgen onze zieken en nog anderen geven vaardigheden door aan volgende generaties.
De mens leeft samen in wederzijdse afhankelijkheid.
Het is dus niet voor niets dat solidariteit zo'n prominent thema is in religie; en dat het een kernwaarde is van het socialisme. Het is de levensadem van ons mens-zijn, en fungeert als cement voor onze samenleving.
Geen samenleving?
En dat is precies waar bij liberalen de schoen wringt. Zij erkennen de samenleving immers niet. Margaret Thatcher (1925-2013) zei letterlijk: "There is no such thing as society", oftewel "er bestaat niet zoiets als een samenleving".
In het mensbeeld van de liberalen is de mens er dan ook niet om zijn naaste, de Liefde of de gemeenschap te dienen. Nee, de mens bestaat volgens liberalen louter ter ere en glorie van zichzelf. Iets of iemand anders dan jezelf op de eerste plaats zetten is iets verwerpelijks; zo stelde Ayn Rand: "Aangezien de natuur de mens niet voorziet van een automatische vorm van overleving, aangezien hij op eigen kracht in zijn leven moet voorzien, betekent dat de doctrine dat het kwaadaardig is om voor je eigen belangen op te komen, hetzelfde is als de doctrine dat iemand's wens om te leven kwaadaardig is - en dat het leven van een mens als zodanig kwaadaardig is. Geen doctrine is kwaadaardiger dan dat. Toch is dat de betekenis van altruïsme."
Natuurlijk biedt het liberalisme wel ruimte voor vriendelijkheid; zelfs van Ayn Rand mag je gerust een dubbeltje geven aan een bedelaar. "De vraag is of je je leven moet kopen, dubbeltje voor dubbeltje, van elke bedelaar die ervoor kiest je te benaderen."
Maar zoals Thatcher de samenleving afwijst, zo wijst Rand solidariteit af: "Armoede is geen hypotheek op de arbeid van anderen, tegenslag is geen hypotheek op prestatie, falen is geen hypotheek op succes, lijden is geen reçuutje en verlossing ervan geen bestaansdoel; de mens is geen offerdier op iemand's altaar of voor iemand's doel, het leven is geen groot ziekenhuis."
De grote denkfout die Rand maakt, is dat de mens volgens haar omziet naar anderen om zichzelf weg te cijferen. Maar dat is niet het geval: de mens ziet om naar anderen, omdat dit noodzakelijk is voor zijn voortbestaan. Je bent solidair, omdat en zodat anderen solidair met jou zijn. Het is zoals in het motto van De Drie Musketiers: "Eén voor allen, allen voor één!"
Waarom? Daarom!
Ayn Rand meende met één woord de menselijke hang naar solidariteit te kunnen ontmantelen. "Waarom. Waarom moet de mens leven omwille van anderen? Waarom moet hij een offerdier zijn? Waarom is dat het goede?" Ze veronderstelt dat er geen aardse reden voor is, maar die is er wel degelijk. Omzien naar elkaar is van essentieel belang voor het voortbestaan van de menselijke soort.
Maar als zij denkt dat het woord 'waarom' zulke magische krachten heeft; laat mij het dan ook proberen.
Waarom is armoede geen hypotheek op de arbeid van anderen? Waarom is tegenslag geen hypotheek op prestatie? Waarom is het leven geen groot ziekenhuis?
Ik denk niet dat er maar één liberaal bestaat die hierop een bevredigend antwoord kan geven. En wel hierom:
Het leven is nu eenmaal wèl één groot ziekenhuis. En beurtelings zijn we afwisselend patiënt, arts of bezoeker.
Dat is nu eenmaal hoe de samenleving functioneert; om het voortbestaan van de mens te bewerkstelligen.
Solidariteit kent vele vormen. Zakat. Diaconie. Sociale voorzieningen. Allen hebben zei één doel: leden van de samenleving (enige) bestaanszekerheid geven.
Waarom? Omdat wij allen mensen zijn. Daarom.
- Zie ook:
- Jan Breur
Reactie toevoegen