h

7. Acedia (Luiheid)

26 augustus 2017

7. Acedia (Luiheid)

Rechtse mensen hebben één grote hobby: anderen niet helpen. Met groot enthousiasme breken hun politici de sociale voorzieningen af. In zijn boek 'Het Onbehagen van de Man' legt Dylan van Rijsbergen (1975) uit waarom 'rechts' dat doet: "de 'eigen verantwoordelijkheid' is hun grote ideaal. Deze burger mag niet gepamperd worden door de overheid, maar krijgt een strenge - mannelijke - leerschool om zichzelf te leren redden. Wordt hij ontslagen, dan moet hij geprikkeld worden om zo snel mogelijk weer een nieuwe baan te vinden."
'Rechts' maakt van Vadertje Staat dus een wrede hufter, omdat dit 'beter' is. De mens met pech moet niet geholpen worden, maar 'gestimuleerd'. Onderliggende boodschap: de mens met pech is lui.

In een wereldbeeld waar iedere cent zelf verdient hoort te worden, past het dan ook niet om geld te ontvangen waar je niet zelf voor gewerkt hebt. Het is dan ook wonderlijk dat rechtse mensen geen aanpassingen aan bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek willen: is het niet 'beter' om zelf te betalen voor je huis? Of dat het idee van belasting betalen over erfenissen hen zo tegenstaat: is het niet beter om te werken voor je geld, in plaats van zomaar te krijgen?
Nee, hypocriet als zij zijn willen zij wel 'onverdiend' geld voor de welgestelden, maar gunnen zij mensen met pech niet de middelen om een menswaardig bestaan voort te zetten in tijden van tegenslag.

Niets nieuws onder de zon

Dat er neer wordt gekeken op de minderbemiddelde mens is niets nieuws. 'Arbeid adelt, maar adel arbeidt niet', is een oud gezegde. De elite heeft geen prangende behoefte arbeid te verrichten, maar heeft evenmin een hoge pet op van de moraal van de werkende klasse en mensen met onvoldoende middelen om tegenvallers zelfstandig op te kunnen vangen. Zo ook ten tijde van de industrialisering - toen de moderne samenleving gestalte kreeg.
Ronald van Raak (1969) beschrijft in zijn boek 'Het Rijke Rooie Leven':
"Sommige leden van de burgerij waren beducht voor de morele gevolgen van deze economische ontwikkelingen. (...) Initiatieven waren genomen om de arbeiders geestelijk te verheffen, bijvoorbeeld in een 'Comité ter Bespreking van de Sociale Quaestie', dat in 1870 werd opgericht."
In dergelijke initiatieven bekommerden liberalen zich vooral om de morele en intellectuele toestand van de arbeiders - maar lieten de sociaal-economische omstandigheden veelal buiten beschouwing. Dit leidde tot kritiek van onder andere Multatuli (1820-1887), die 'onvoldoende voeding, slechte woning en verdere gebreken of schraalte in de materiële toestand' aanwees als de oorzaken van de lage morele ontwikkeling van arbeiders. Niet een morele politiek, maar gezonde voeding, voldoende werk en goed onderdak moesten de samenleving op een hoger plan krijgen. Of, in de woorden van Karl Marx: "Het is niet de wijze van denken van de mens, die zijn wijze van leven verklaart, doch integendeel zijn wijze van leven, die zijn wijze van denken verklaart."
Uiteindelijk vond er in 1887 een parlementaire enquête plaats over de toestand van de arbeidersklasse, waar deftige politici werden geconfronteerd met arbeiders en hun harde bestaan. Eén van die arbeiders was Klaas Ris (1821-1902), die de patstelling van de armere klasse uit de doeken deed:
"Stel u voor dat ik vijf, zes kinderen bezit, en ik geen zolen onder mijne schoenen heb, wat moet ik doen? Ik mag niet bedelen en werk is er niet. Ik mag niet eens op mijn kamer gaan zitten en doodhongeren, omdat de huisbaas dat niet hebben wil. Ga ik op straat zitten, dan komt de politie er tegen op. Ben ik toch geen Nederlander? Heb ik geen recht om te leven, welnu, maak mij dan af als een ziek stuk vee. Doet men dit niet, dan moet men mij de middelen geven om te kunnen leven."

Luiheid versus solidariteit

Ris deed een beroep op het solidariteitsbesef van de parlementariërs die hem aanhoorden. En zijn woorden werden gehoord. Uiteindelijk hebben we in Nederland een sociaal stelsel opgebouwd, wat nu onder neoliberaal bewind wordt gesloopt.
Wilde de elite voorheen morele en sociaal-economische vooruitgang niet aan elkaar verbinden; nu wordt sociaal-economische achteruitgang gebracht als morele politiek. Het is 'beter' als mensen zichzelf redden, zegt men. Men zegt er niet bij voor wie het beter is...

Het is in ieder geval 'beter' voor de rijke elite - en met name: hun portemonnee - om zich te onttrekken aan de samenleving. Om anderen niet vooruit te helpen in tijden van nood. Om zich enkel te bekommeren om hun eigen bankrekening.
Solidariteit vergt inspanning. En die inspanning is de elite niet bereid te doen. Zeker niet als het lucratiever is om juist het tegenovergestelde te doen.

Winstmaximalisatie

Kapitalisten willen zoveel mogelijk geld vergaren. Zij streven daarbij naar 'winstmaximalisatie'; zoveel mogelijk rendement uit je investering. Hoe groter het verschil tussen je investering en wat je ervoor terug krijgt, hoe beter. Als je tien euro terug krijgt uit een investering van één euro, heb je het beter gedaan als iemand die voor diezelfde tien euro een investering van vijf euro heeft gedaan.
Voor kapitalisten zijn dus niet alleen torenhoge winsten interessant, maar ook zo laag mogelijke investeringen om die winsten te bereiken. En arbeid is ook een investering - een investering die een kapitalist dus zoveel mogelijk zal willen voorkomen: een teveel aan inspanningen drukt op het rendement.
'Luiheid', het omzeilen van inspanningen, is daarom een wezenlijk onderdeel van winstmaximalisatie en het kapitalisme. In dat licht is het niet verwonderlijk dat de elite geen bezwaar heeft als er 'gratis geld' in de vorm van hypotheekrenteaftrek of erfenissen hun kant op komt: het past in hun filosofie van winstmaximalisatie. 'Adel arbeidt niet.'
Luiheid is als element van winstmaximalisatie dus een afgeleide van hebzucht: met zo weinig mogelijk inspanningen zoveel mogelijk geld en goed willen vergaren.

Luiheid als zonde

Net als afgunst druist luiheid in tegen SOLIDARITEIT. Bij afgunst (het woord zegt het al) misgun je een ander zijn deel; bij luiheid ben je vooral onverschillig. In termen van winstmaximalisatie: het rendement is de investering niet waard.
En het is ons inmiddels al meer dan duidelijk dat een 'eerlijke wereld' geen rendement is waar de kapitalistische elite in wenst te investeren.
Daarom houdt zij haar handje op voor gratis geld, eist zij dereguleringen om arbeiders en de natuur verder uit te kunnen knijpen, en sloopt zij sociale vangnetten voor pechvogels om 'werk, werk, werk' te prediken.
Van hun kant hoeven we weinig inspanningen te verwachten voor een mooiere, schonere of betere wereld; in plaats daarvan wrijven zij ons een gebrek aan moraal aan.
"In de afgelopen 200 jaar gingen mensen met bezit er veel sneller op vooruit dan mensen met werklust," schrijven Peter Mertens (1969) en Marco van Hees (1964) in het boek 'De Miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen'.

Een kapitalist zal niet zo snel uit zichzelf de MENSELIJKE WAARDIGHEID van een ander erkennen. Inzien dat ook de werkende, werkzoekende of arbeidsbeperkte mens GELIJKWAARDIG aan hem is. SOLIDARITEIT opbrengen en haar vooruithelpen in plaats van vermanend toespreken en sociaal-economisch (verder) vernederen.
Nee, een kapitalist betrokken houden bij de samenleving vergt ook werk van onze kant. Wij kunnen ons niet hun luiheid veroorloven.
Het is aan ons, om een sociale structuur op te tuigen, waarin de kapitalist zijn snor niet drukt, maar mee-investeert in het geluk van iedereen.

Investeren: de miljonairstaks

Mertens en Van Hees stellen een miljonairstaks voor. Niet om de rijken te pesten (zij houden nog genoeg geld over om rijk mee te zijn), maar wel om op die manier middelen te genereren die nodig zijn om de samenleving op te plussen.
"De miljonairstaks zal de crisis niet oplossen," haalt Mertens zijn eerdere woorden uit 'Hoe Durven Ze?' aan, "maar die taks is wel een erg belangrijke hefboom om het slapend kapitaal te activeren voor de broodnodige investeringen in sociale en ecologische vernieuwing."
En daar gaat het om: slapend kapitaal activeren. In iedere betekenis van het woord. "Het gaat om een belasting op het bezit van fortuinen. (...) Focussen dus, met een focusbelasting op de 3 procent allerrijksten."
Volgens Mertens en Van Hees betreft die belasting slechts een relatief kleine groep mensen, en ook nog eens voor zo'n gering deel van hun vermogen dat ze het verschil niet eens zullen voelen. Maar waarvan een hoop goeds gedaan kan worden.

Stel je voor

"Stel je voor," schrijft Mertens in zijn voorwoord, "dat schoolmoeheid een uitstervend woord wordt. Stel je voor dat dat we straks nog 30 uren werken en al die andere uren kunnen bestede aan muziek, aan cultuur, aan sport of gewoon aan samenzijn. Ja, stel je voor dat er geen wooncrisis meer zou zijn, geen drempel voor de dokter en geen straffeloosheid voor racisme. Dat we in klimaatneutrale steden zouden leven, en ook echt zelf zouden beslissen. Ja, stel je voor dat het alledaagse ongewoon wordt, en het ongewone alledaags."
Dat is een wereld waarin ik zou willen leven. En waaraan ik wil werken, waarvoor ik mij wil inzetten. Waarin ik zou willen investeren. Nu hopen dat de kapitalistische klasse daar ook voor te porren is, en dat sociale vooruitgang weer mogelijk wordt. Want er is zoveel rendement te halen uit een relatief kleine investering; het wordt hoog tijd dat het kapitaal wakker wordt.
Want: "De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd," zegt Marx, "het komt er op aan haar te veranderen."

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier