Gelijkwaardigheid, gelijkheid en respect
Gelijkwaardigheid, gelijkheid en respect
Longread
"Niet gelijk, maar wel gelijkwaardig" hoor ik wel eens zeggen. In sommige gevallen terecht. We hoeven niet hetzelfde te zijn, om dezelfde waarde te krijgen. Maar soms is gelijkheid wel nodig en dan lijken dergelijke uitspraken gebruikt te worden om de status quo te handhaven. "Jij thuis het huishoudelijke werk doen, ik buitenshuis werken. Maar dat laatste zorgt ervoor dat ik geld verdien, status en waardering krijg en deel neem aan het publieke leven, het eerste zorgt ervoor dat jij een extra dikke knuffel en een bloemetje krijgt." Hoe kan er nog sprake zijn van de gelijkwaardigheid van verschillen, als we ze zo verschillend belonen en waarderen?
Als we over gelijkwaardigheid praten, dan komt ook al snel het begrip ‘gelijkheid’ om de hoek kijken. Ze betekenen niet hetzelfde, maar hebben elkaar wel nodig. In het Engels is dit geen probleem, beide termen worden meestal vertaald met 'equality'. Interessant wordt het pas als we ons afvragen; welke vorm van gelijkheid hebben we nodig om van gelijkwaardigheid te kunnen spreken?
Diversiteit en respect
Lineke Verkooijen vraagt zich in haar essay 'Over gelijkheid, diversiteit en de toekomst van het social work' af hoe men vrijheid in de praktijk moet verenigen met gelijkheid. Ze meent dat een zogenaamde gelijkheidscultuur lange tijd in onze samenleving heeft overheerst. Er lijkt in een gelijkheidscultuur al gauw een neiging te ontstaan om iedereen maar hetzelfde te behandelen. Niet-gelijk of verschil is daarmee een probleem geworden.
In de Nederlandse grondwet staat: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Dat betekent ook dat ongelijke gevallen ongelijk behandeld worden, voor zover ze in relevante opzichten van elkaar verschillen. Maar welke criteria moeten we daarbij hanteren?
Voor de wet zijn we van gelijke waarde op basis van ons mens-zijn, maar we willen gelijkwaardigheid in het dagelijks leven ook ervaren. We willen gelijkwaardig worden behandeld door de mensen met wie we elke dag omgaan, door de maatschappij, hoe divers die ook is. Hoe komen we daar?
Verkooijen pleit voor een diversiteitscultuur, in plaats van een gelijkheidscultuur. Hierbij haalt ze filosoof Avishai Margalit aan. Margalit benadrukt dat ‘respect’ een belangrijke rol speelt in de (diversiteits)cultuur. Maar respect betekent niet overal hetzelfde. In Nederland betekent respect voor veel mensen; iedereen in zijn waarde laten en je eigen dingen kunnen denken en doen. Maar bij een andere cultuur kan dat overkomen alsof je je niets hoeft aan te trekken van de ander. Respect zou ook kunnen betekenen; je er van bewust zijn en accepteren dat het denken en doen van de ander invloed heeft op je eigen denken en doen. Deze omschrijving van respect past volgens Verkooijen beter bij een diversiteitscultuur. Het sluit tevens aan op de notie van respect die Margalit hanteert waarbij we ons moeten realiseren dat het leven van mensen een open einde heeft, dat zij hun handelen en hun oordeel kunnen veranderen. Beide noties gaan uit van de ander als iemand die we niet volledig onder controle hebben en wiens acties we niet geheel kunnen voorspellen.
Richard Sennet onderzoekt in zijn boek 'Respect in een tijd van sociale ongelijkheid' welke rol respect en zelfrespect spelen in de relaties tussen mensen uit verschillende sociale klassen in de samenleving. Wat mij betreft staat de meest interessante opmerking meteen al aan het begin van het boek, in het voorwoord; "Zeker, in de maatschappij heerst bovenal één opvatting: als we elkaar als gelijken behandelen, tonen we wederzijds respect. Draai deze veronderstelling eens om: kunnen we alleen mensen respecteren die even sterk zijn als wij?" Met deze ene vraag zet Sennet een aantal belangrijke onuitgesproken aannames op losse schroeven. Zoals uit het werk van de andere denkers bleek, draait het bij respect juist om het kunnen erkennen en accepteren van verschillen.
Afhankelijkheid en respect verdienen
Sennet schrijft onder andere over mensen die in de bijstand zitten en voelen dat zij alleen aanspraak op de aandacht van anderen maken omdat zij behoeftig zijn. Afhankelijkheid is iets geworden om je voor te schamen. Behoeftig zijn is dus een probleem geworden, zoals Lineke Verkooijen al omschreef hoe anders zijn, niet-gelijk zijn, een probleem opleverde.
Wie er dan even sterk zijn als wijzelf is met de jaren nogal veranderd. Sennet omschrijft hoe een hoge status voorheen te danken was aan afkomst, vervolgens aan kennis en tegenwoordig aan het talent om snel nieuwe dingen te leren. Flexibiliteit is belangrijker dan ooit en het vermogen om te leren (in de toekomst) is meer waard dan prestaties die in het verleden zijn geleverd. Dit zien we terug in het onderwijs waar kinderen steeds eerder getest worden op hun mogelijkheden, en dus op hun potentieel om later succesvol te zijn.
Het is niet alleen een strijd om succesvol te zijn, er lijkt ook een soort plicht te bestaan om je potentieel te bereiken. Respect en zelfrespect moet je tenslotte wel verdienen, wordt vaak gezegd. We leven in een samenleving waar we aan de ene kant mensen die behoeftig zijn niet helemaal willen laten verkommeren, maar waar we aan de andere kant ook vinden dat iedereen zijn steentje bij moet dragen. En er zijn wetten en regels die bepalen wanneer dat steentje zwaar genoeg is. Als je op websites van gemeenten en hulpverleningsinstanties kijkt, kom je dit soort zinnen tegen: "Iedereen moet meedoen in de samenleving. Dat is het uitgangspunt van de wet maatschappelijke ondersteuning." Wat 'meedoen' precies inhoud wordt niet duidelijk, maar het woordje 'moet' is wel opvallend. Nog eentje: "Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn."
Blijkbaar kan je wel op de kracht van anderen zelfredzaam zijn. Als je maar zelfredzaam bent, dat is het belangrijkste. Ik vraag me af of het net zoiets is als werknemers die van hun werkgever te horen krijgen 'dat ze in hun kracht gezet worden'. Ook hierin weerklinkt zowel een bepaalde kracht, als hulpeloosheid. Je hebt mogelijkheden, potentieel, maar het is iemand anders die moet gaan zorgen dat jij dat gaat gebruiken.
Maar is (zelf)respect alleen afhankelijk van economische welvaart? Op die manier zou maar een klein deel van de maatschappij respect krijgen. En zo ziet Sennet een schaarste aan respect ontstaan, terwijl het onuitputtelijk is en niets kost. Respect is niet een goed met een vaststaande hoeveelheid of kwaliteit.
Kunnen we respect verdienen zoals we geld verdienen? Soms zou je denken van wel. Van mensen die veel verdienen zeggen we dat ze een 'goede baan' hebben. Ze gaan vaak op vakantie, kopen nieuwe kleren, kopen lekker eten. En ze krijgen het respect van anderen. Van mensen in de bijstand verwachten we dat ze 'niet alleen de hand ophouden', maar ook iets 'nuttigs' voor de maatschappij doen. Terwijl je ook zou kunnen zeggen dat hun kleine ecologische voetafdruk een stuk minder belastend is voor de maatschappij, dan die van iemand met een hoog salaris. Die laatste persoon wordt niet door de gemeente gecontroleerd op 'nuttigheid'. Zij/hij ervaart respect; de erkenning dat haar/ zijn keuzes niet controleerbaar en voorspelbaar zijn.
De vergissing
Wanneer we omgaan met iemand van een andere sociale klasse, zegt Sennet, dan maken we vaak gebruik van ons inlevingsvermogen. We hebben onze eigen ervaringen nodig om anderen te kunnen begrijpen, maar tegelijkertijd mogen we anderen niet gebruiken als spiegel van onszelf, dan wordt de realiteit van hun bestaan geen recht aan gedaan. Zoals ander denkers al meenden toen zij over respect spraken, kunnen we de ander niet volledig voorspellen en controleren.
Toch zegt Sennet dat dit een strenge les is die leidt tot gedwongen en onnatuurlijk gedrag. In het dagelijks leven verwarren we het zelf en de ander voortdurend. Via de projectie maken we volgens hem ook een fundamenteel contact met de ander. Hij haalt Adam Smith aan die sympathie heeft omschreven als de verkeerde gedachte dat de pijn van een ander hetzelfde is als iemands eigen pijn. Het begint dus met een vergissing. Die zorgt voor wederzijdse identificatie en sympathie en dus voor de overbrugging van verschillen die de samenwerking in de weg staan.
Maar, let wel op! Sympathie of identificatie is een noodzakelijk vertrekpunt, maar niet het eindstation. Als we de vergissing niet erkennen vergaren we alleen maar kennis die gebaseerd is op onszelf. We blijven dan dus hangen en komen niet tot wederzijds respect, meent Sennet.
Sennet beschrijft een aantal termen die binnen de sociologie verschillende aspecten van respect benoemen, zoals status, prestige, erkenning, eer en waardigheid. Voor de filosoof John Rawls betekent erkenning het respecteren van behoeften van hen die niet gelijk zijn aan ons. Nu ontstaat de neiging om ‘respect’ uit te leggen aan de hand van 'erkenning' en 'erkenning' uit te leggen aan de hand van het begrip 'respect', en daar wil ik niet verder mee doorgaan. Maar wat wederom duidelijk wordt uit deze definities is dat respect te maken heeft met het laten bestaan van verschillen. Verschil, en dus niet gelijkheid, is een sleutel begrip als het op respect aankomt. En respect is nodig als we daadwerkelijk gelijkwaardigheid willen ervaren.
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het Novemberdebat 2019; Gelijkwaardigheid in een Ongelijke Samenleving. Het debat vindt plaats op woensdagavond 20 november, vanaf 20:00u in Activiteitencentrum Duivenwal aan Duivenwal 1 te Veenendaal. De toegang is gratis, iedereen is welkom, en aanmelden vooraf is niet nodig.
Zie ook:
- Voorbereidingen Novemberdebat 2019 gestart
- Een bijzonder Novemberdebat
- Weer een mooie line-up op Novemberdebat
- Blog Baukje Hiemstra: Muren Slechten
- Zie ook:
- Barbara Passchier
- Bibliotheek
- Novemberdebatten
Reacties
Mooi omschreven, Barbara.
Reactie toevoegen