Politeia, episode 2
Politeia, episode 2
Een Beter Mens
Want zelf, Sokrates, denk ik er niet zo over, maar ik ben wel mijn zekerheid kwijtgeraakt, zo sterk wordt er door Thrasymachos en talloze anderen op gehamerd dat de moraal geen enkele waarde heeft.
Glaukon
Nadat Thrasymachos zijn stelling over de regerende klasse genadeloos ontkracht ziet worden, poneert hij een stelling tegen de moraal. Een verstandig mens doet immers wat in zijn voordeel is, en immoreel gedrag levert vaak voordeliger gevolgen dan moreel gedrag. Aangezien een goed mens verstandig handelt, is immoreel gedrag dus goed gedrag.
Het blijft onduidelijk of Thrasymachos daadwerkelijk achter zijn stellingen staat, of dat hij ze enkel uit om te provoceren (zoals dat ook onduidelijk blijft bij uitspraken van Hans Teeuwen of Geert Wilders). Maar hij daagt Sokrates uit, waarna zijn ~ duidelijk onvoldoende doordachte ~ stellingen het loodje leggen.
Thrasymachos' gedachtelijn is erg te vergelijken met die van Nietzsche. Doordat een mens zich niets aan de heersende moraal aantrekt, en naar eigen goeddunken handelt, heeft hij (of zij!) daar voordeel van. Deze mens groeit uit tot wat Nietzsche een "bovenmens" noemt. Oftewel: übermensch.
Deze "bovenmens" is superieur aan mensen die klakkeloos in lijn met de voorgeschreven moraal lopen. Ergo, vindt Thrasymachos, vormen bovenmensen door "natuurlijke selectie" de regerende klasse. En wie het niet in zich heeft om een bovenmens te worden, doet er verstandig aan om dan maar de regerende bovenmens te dienen. Goed gedrag is dus altijd ten gunste van de bovenmens.
In deze context gebruik ik de term bovenmens, omdat het Duitse übermensch besmet is door de Tweede Wereldoorlog en het Nazi-regime. En hoewel de übermensch van Nietsche ontegenzeggelijk model heeft gestaan voor die van Hitler, is er een belangrijk verschil. De Nietzschiaanse übermensch is zelf beter geworden op basis van merites: hij of zij heeft er hard voor gewerkt. De Hitleriaanse übermensch dankt zijn status enkel aan een paar fysieke kenmerken, en baseert zich op genetica.
Als je het mij vraagt, is de übermensch van Hitler een mislukte parodie op wat ik in deze beschouwing de bovenmens noem.
Voor bovenmens zou ik ook het woord "Atlas" kunnen kiezen; naar het personage uit de Griekse mythologie dat de wereld op zijn schouders droeg. Ayn Rand gebruikt deze term in haar roman 'Atlas Shrugged' om de succesvolste groep grootkapitalisten aan te duiden. In de Neoliberale ideologie van Rand draait alles om hebzucht en egoïsme. Vrijgevigheid is alleen goed wanneer je er zelf baat bij hebt; onbaatzuchtigheid is uit den boze.
Rand acht het kwaadaardig om iets 'zomaar' weg te geven; het aannemen van een gift is een oneervolle daad.
Ook Rand brengt een rangschikking in de mensen aan. Hoe beter iemand zijn of haar eigenbelang dient, hoe succesvoller (rijker) deze persoon wordt. En hoe meer geld iemand weet te vergaren, hoe beter hij of zij dus is als mens. Een Atlas is voor Rand de ultieme bovenmens.
Direct of indirect is Rand één van de meest invloedrijke ideologen van de hedendaagse westerse wereld. Het Neoliberalisme heeft zich tot de kleinste kieren van ons dagelijks handelen opgedrongen. We zien succes allemaal tot iets nastrevenswaardigs; velen van ons voelen toch een soort minachting voor mensen die minder succesvol zijn dan ons. Dakloze mensen met een drugsverslaving noemen we gemakshalve junk, wat afval betekent. En als we geen bewondering koesteren voor de rijke elite, dan op zijn minst afgunst.
Thrasymachos, Nietzsche en Rand lijken gelijk te hebben gekregen. Het is goed om jezelf te dienen. Je wordt er een beter mens van. Rijker. Succesvol. Een bovenmens.
Waarom zou je jezelf benadelen door moreel te handelen?
Waarom zou moraal gezien worden als iets goeds, als het enkel een hinderpaal van het goede is?
Waarom zou zij überhaupt nog bestaan?
In het discussiërende gezelschap bevindt zich Glaukon, die bemerkt dat Thrasymachos' populistische praatjes steeds meer opgang doen. En hoewel hij zich er niet bij neer kan leggen dat het leven enkel draait om het eigen gewin, heeft hij hierop nog nooit een bevredigend weerwoord gehoord.
Hij wendt zich tot Sokrates, en legt hem een verrijkte, meer doorwrochte versie van Thrasymachos' theorie voor. Hij geeft er blijk van ~ in tegenstelling tot Thrasymachos ~ zich met hart en ziel in de materie te hebben verdiept.
En waar Thrasymachos zijn stellingen opwerpt in de hoop zijn gelijk bevestigd te krijgen (waardoor hij zich de meerdere van Sokrates zou kunnen tonen), wil Glaukon juist de onjuistheid van zijn stelling aangetoond krijgen. Thrasymachos zoekt macht, Glaukon wijsheid.
Ironisch genoeg is het juist de stelling van Glaukon, die Sokrates aan het wankelen brengt. Hij heeft geen pasklare respons op het Glaukon's gloedvolle pleidooi tegen de moraal. Het is te ingewikkeld de stelling te weerleggen op het niveau van een enkele mens; Sokrates besluit daarom uit te zoomen naar de samenleving als geheel.
In dat uitzoomen ligt misschien wel de basis van de weerlegging. Een mens heeft zich niet alleen te verhouden tot zichzelf, maar maakt deel uit van een samenleving. En die samenleving ~ het collectief ~ wordt, door een te sterke focus op het individu, veronachtzaamd door Thrasymachos, Nietzsche en Rand.
Jan Marijnissen zet daar echter, met de titel van zijn eerste boek (SP, 1993), een stelling tegenover: Samenleven kun je niet alleen.
- Zie ook:
- Jan Breur
Reactie toevoegen