h

Rijkdom en inkomensongelijkheid; deel 3

13 augustus 2019

Rijkdom en inkomensongelijkheid; deel 3

In deel 2 van deze serie hebben we gekeken naar de eerste drie argumenten tegen superrijkdom: het is niet ethisch, het is een gevaar voor democratie en de ecologische plicht wordt niet nagekomen. In dit deel kijken we naar nog drie andere argumenten en daarna - in deel 4 - kijken we of er aan dit ongewenste verschijnsel wellicht wat te doen valt.

Superrijkdom let niet op de noden van anderen

Door de scheve inkomensverdeling baden sommige mensen in luxe, terwijl er tegelijk zeer velen zijn, waarvan de basale levensbehoeften niet eens vervuld zijn: voldoende eten, onderdak, gezondheidszorg, onderwijs en bescherming tegen natuurgeweld en criminaliteit. Het door de rijken aan luxe en status uitgegeven geld zou veel beter aan die zaken besteed kunnen worden met als gevolg meer welzijn en welvaart voor de hele mensheid. En dat geldt niet alleen internationaal, maar helaas (hoewel wij in een “rijk land” wonen) ook nationaal. Door een andere verdeling van het vermogen is het mogelijk om bij de huidige “armen” de zorgen om voedsel, kleding en onderdak, die hen feitelijk belemmeren en verlammen in het gebruiken van hun kansen, weg te nemen. Dat geeft hen de mogelijkheid om ook te gaan denken aan groeiende welvaart, aan creatief worden, om daardoor ook bij te dragen aan ons aller welzijn. En dat hoeft helemaal niet zover te gaan, dat alle rijkdom wordt afgepakt van de superrijken: zelfs door hen een deel van die superrijkdom af te nemen kunnen zij nog genoeg overhouden om in welvaart en zonder zorgen te leven.

Bij Superrijkdom gaat het feitelijk om onverdiend vermogen

Een beetje kort door de bocht kan je zeggen, dat er twee groepen superrijken zijn: zij die hun rijkdom en status hebben geërfd en zij die dit zelf hebben verdiend door hard werken, door creatief en innovatief zijn, door slim te investeren, etc.
Bij geërfd vermogen rijst zo-wie-zo de vraag of dat terecht is. Het is immers niet zelf verdiend. Maar ook bij wel zelf verdiend vermogen is het maar uiterst zelden, dat extreme rijkdom het gevolg is van de daden en verdiensten van die ene persoon. Nee, vrijwel altijd ontstond het mede dankzij de inspanningen van een heleboel andere mensen, die niet of in veel mindere mate meedeelden in de verdiensten.
Daarbij komt dat, veel welvaart berust op inspanningen en uitvindingen van hele generaties voor ons. Dat is een soort collectieve erfenis en dan rijst de vraag of het geld, dat dankzij die erfenis verdiend wordt, wel naar één persoon moet toevloeien.
Verder is het misschien ook goed om eens na te denken over de rol, die 'toeval' speelt bij het vergaren van extreme vermogens: het land en/of het tijdperk, waarin je bent geboren, welke talenten heb je met je geboorte meegekregen, ben je goed gezond, wie waren je ouders, etc. Allemaal factoren, die meetellen om succesvol te zijn, maar die geen van allen je eigen verdienste zijn. En dus rijst de vraag of al het geld, dat wordt verdiend, wel naar die ene persoon moet vloeien, ook al benut hij ‘zijn toevalligheden’ dan op een voortreffelijke manier. Zou het niet zo moeten zijn, dat superrijken uit dankbaarheid voor zoveel mazzel opkomen voor al die mensen, die wat betreft die mazzel (heel) wat minder goed bedeeld zijn?
Wat ook meetelt is, dat vaak door de superrijken niet alle lasten betaald worden, die met het verdienen van hun vermogen gepaard gaan: een eerlijke prijs voor grondstoffenverbruik en milieuvervuiling. Als bedrijven sinds de industriële revolutie hiervoor een correcte prijs hadden betaald, dan waren hun winsten kleiner geweest en was tegelijk ook de milieuschade en klimaatverandering minder ver gevorderd.

Verder moet bedacht worden, dat wij hier ook te maken met het fenomeen ‘inkomensverdeling’. Topmanagers vinden het normaal, dat zij zulke hoge salarissen verdienen, maar hun inkomens zijn geen afspiegeling van de meerwaarde, die hun werk oplevert voor de organisatie. Nee, het is een weerspiegeling van hun onderhandelingsmogelijkheden.
Enige loonongelijkheid is voor een maatschappij acceptabel en van belang om ervoor te zorgen, dat er geen tekorten aan bepaalde beroepen ontstaan. Immers: als een chirurg evenveel zou verdienen als een boekenverkoper, wie zou er dan nog chirurg willen worden: langer moeten studeren, voortdurend kennis op peil houden, meer verantwoordelijkheid dragen, etc.
Tenslotte veranderen de spelregels in de maatschappij steeds meer ten gunste van het bedrijfsleven en dus van de rijken: lastenverzwaringen komen terecht bij werkenden en consumenten en het bedrijfsleven levert een steeds kleinere bijdrage aan de gemeenschapskas.
Dat superrijkdom het gevolg is van “eigen verdienste” is dus op zijn minst zeer aanvechtbaar!

Superrijkdom dient niet het belang van de superrijken zelf

Wat overblijft is de vraag of het voor de superrijken zelf niet beter zou zijn als zij iets minder rijk waren. Onderzoek wijst uit, dat superrijken veel geld en energie besteden aan status gerelateerde uitgaven: huizen, auto’s, kleding, feestjes, boten, eigen vliegtuig, cosmetische chirurgie, etc. Het is een soort 'ratrace' in uiterlijkheden, die niemand ten goede komt. Voor deze statusuitgaven is alleen maar steeds weer veel geld nodig om bij te benen wat andere rijken doen. Maar zij brengen aan die rijken geen geluk en geen waardevolle zaken als een goede gezondheid, diepe vriendschap, zinvol leven.
Onderzoek wijst uit, dat kinderen van superrijken spreken over de afwezigheid van hun ouders in hun leven en over de leegheid van het bestaan. Wat ze wel vaak meekrijgen is de competitieve instelling van hun ouders, waardoor zij vaker dan middenklasse-kinderen problemen hebben met hun mentale gezondheid. Bovendien raken zij gewend aan de extreme luxe en gaan dat normaal vinden: bijna niets is goed genoeg, maar je geniet er niet van.
Voor mensen met lagere inkomens brengt grotere materiële welvaart ook meer geluk, maar superrijken ervaren dat niet meer. Het ultieme schaarse goed voor iedereen is tijd, maar voor de superrijken is tijd ook extreem duur: een boswandelingetje, een kopje thee bij de buren, familiebijeenkomsten of zo maar eens even nietsdoen is er niet bij omdat in diezelfde tijd extreem veel geld verdiend kan worden. Drukke, rijke mensen worden ongevoelig voor de waarde van nietsdoen en activiteiten, die niet draaien om materiële goederen en status.
Ook kan grote rijkdom de autonomie van mensen aantasten. Wie nooit heeft hoeven sparen kan moeilijker afgewogen keuzes en langetermijnplannen maken. En wie gewend is aan die extreme rijkdom kan - gedwongen of uit vrije keuze - moeilijker een stapje terug maken: overgaan naar een meer sobere levensstijl brengt ontwenningsverschijnselen mee.
Ten slotte kan het voor superrijken erg moeilijk blijken om hun leven in lijn te brengen met de morele waarden. Dat maakt hen of heel cynisch of ze gaan zichzelf wat op de mouw spelden zoals "klimaatverandering is niet door de mens veroorzaakt" of "extreme inkomens zijn gerechtvaardigd omdat uiteindelijk de hele mensheid te goede komt".

Er zijn dus heel wat argumenten te verzinnen om de samenleving anders te gaan inrichten en de economische ongelijkheid tussen mensen te verkleinen: iedereen een beetje rijk, maar zo weinig mogelijk mensen superrijk! Of dat kan gaan we in het volgende en laatste deel van deze serie bekijken.

Zie ook:

Reacties

Weer heel wat stof tot nadenken! Eens kijken wat ik morgen kan overbrengen op een verjaardag!

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier